Werken aan systeeminzicht en samen meten om impact te maken

19 november 2025

Alleen door goed te meten, te evalueren en leren én te verbeteren kan het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) zich verder ontwikkelen en relevant blijven.  ‘We moeten kunnen laten zien welke impact we maken.’

Op 30 oktober kwamen medewerkers van agrarische collectieven bij elkaar in Odijk op de eerste Monitoringsdag van BoerenNatuur om ervaringen uit te wisselen hierover en om kennis op te doen over verschillende typen monitoring.

Impact laten zien

Monitoring is een van de meest belangrijke onderwerpen voor de vereniging BoerenNatuur en de collectieven, opende Theo Thewessen, dagelijks bestuurder van de vereniging, de dag. “We werken al jaren met het ANLb en hebben veel bereikt, maar we moeten beter aantonen wat de effecten zijn van ons beheer. Niet alleen om onszelf te verbeteren, maar ook om te laten zien wat het publieke geld oplevert dat we in het ANLb investeren.”

Volgens Thewessen draait monitoring niet alleen om cijfers, maar om professionalisering, transparantie en gezamenlijke groei. “We moeten kunnen laten zien welke impact we maken. Dat lukt alleen als we samenwerken in één landelijk, samenhangend systeem. Goede monitoring werkt alleen als we het samen doen.”

Om daar te komen, noemde Thewessen drie voorwaarden voor succes. Er moet een gemeenschappelijke taal komen, met duidelijke protocollen en kaders voor uitvoering. Er moet meer kennisdeling komen, om bestaande expertise beter te benutten, en er zijn een gedeelde database en gedeelde tools nodig, zodat data onderling beter kunnen worden vergeleken en geïnterpreteerd.

Van losse maatregelen naar een levend landschap

Hoe belangrijk het is dat de juiste kennis op tafel ligt, stond ook centraal in de inspirerende lezing die Willemijn Smal, hoofd van de Ecologische Autoriteit, gaf over het belang van ecologische samenhang. Haar organisatie beoordeelt of er voldoende ecologische informatie beschikbaar is voor besluiten over beschermde natuur. “Wij maken geen beleid, maar zorgen dat de juiste kennis op tafel ligt,” lichtte Smal toe. “Goede kennis leidt tot goede besluiten.”

Een van de methoden om systeeminzicht te krijgen, die de Ecologische Autoriteit adviseert, is de Landschapsecologische Systeemanalyse (LESA): een methode om natuurlijke systemen – zoals bodem, water en vegetatie – in samenhang te begrijpen. “Een LESA helpt te bepalen welke maatregelen werkelijk bijdragen aan herstel”, aldus Smal. “Natuur en landschap zijn één geheel. Als je weet hoe een gebied werkt, kun je gerichter beheren én beter monitoren.” In het beheer moeten volgens Smal altijd de vier V’s – veiligheid, voortplanting, verplaatsing en voedsel – altijd centraal staan. De LESA is een methode om systeeminzicht te krijgen, die ook door BoerenNatuur nader wordt bekeken of dit niet kan helpen voor de beheermonitoring.

Lieneke Bakker en Willemijn Smal beantwoorden vragen uit de zaal op de Monitoringsdag. Foto: Pieter Verbeek.
Lieneke Bakker en Willemijn Smal beantwoorden vragen uit de zaal op de Monitoringsdag. Foto: Pieter Verbeek.

Praktijkkennis

Dat er al veel wordt gemonitord, blijkt uit de vele workshops, waarin collectieven en onderzoekers en andere experts hun ervaringen met uiteenlopende vormen van monitoring deelden. Zo vertelde Bauke Koole, zelfstandig ecoloog over de ‘ANOG-methode’ voor beheermonitoring van akkervogels. Die methode helpt te bepalen of beheermaatregelen werken en hoe ze kunnen worden verbeterd. “Lerend beheren is als medicijnonderzoek,” legde Koole uit. “Je wilt weten of je ‘medicijn’, het ANLb, het gewenste effect heeft. Werkt het niet goed, dan pas je het aan.” Hij pleitte voor uniformiteit in methode en meer samenwerking tussen collectieven. “We moeten niet zomaar data verzamelen, maar gericht meten om beheer te verbeteren. Gebruik protocollen, werk met deskundige tellers en hou gegevens vergelijkbaar over de jaren heen.”

Een andere workshop, geleid door René Jochems van Groeibalans, richtte zich op bodemmonitoring bij kruidenrijke graslanden. Bodemanalyses geven inzicht in de balans van mineralen, organische stof en evt. bodemleven en helpen biodiversiteit te bevorderen. “De bodem is het fundament,” aldus Jochems. “Met de juiste informatie kun je sturen op evenwicht tussen productie en natuurdoelen.”

Kievit in Eemland. Foto: Pieter Verbeek.

Aad van Paassen van collectief Noord-Holland Zuid en IVN-vrijwilligerscoördinator deelde de eerste ervaringen van een zoektocht naar een nieuwe methode voor het bepalen van het broedsucces van kieviten. “Met de Actiegroep Kievit pionieren we in zeventien gebieden. De resultaten zijn hoopgevend, maar we leren ook waar de methode kan worden verbeterd,” zei hij. In 2026 wordt de pilot uitgebreid, onder meer met drone-onderzoek.

Daarnaast gaf Stef van Walsum uitleg over de Nectar- en Oeverindex, twee tools om de ecologische kwaliteit van bermen, graslandranden en waterkanten te meten. Hoe hoger de index, hoe bloemrijker en biodiverser het gebied. Inmiddels zijn er al 8000 meetpunten geregistreerd.  Rémon ter Harmsel van RAVON verteldeover de noodzaak van goede slotenmonitoring. In Nederland ligt 300.000 kilometer sloot, maar veel daarvan is ecologisch verarmd. “We zien afname van vissen en amfibieën, ook in ANLb-gebieden,” aldus Ter Harmsel. “Met goede monitoring kunnen we beter kiezen waar en hoe we beheer inzetten, zodat we als einddoel een gezonde boerensloot vol leven kunnen bereiken.”

Tot slot vertelde vertelde Tim Visser (Wageningen Environmental Research) in zijn workshop over habitatkwaliteit van weidevogels meer over het gebruik van kaartbeelden om die habitatkwaliteit in beeld te brengen.

Van SchouwApp naar VeldApp

Een belangrijke stap richting landelijke uniformiteit is de ontwikkeling van nieuwe digitale hulpmiddelen. Zo wordt de bestaande SchouwApp van BoerenNatuur, waarmee in het veld wordt gecontroleerd of het beheer juist is uitgevoerd, omgebouwd tot de VeldApp, waarin monitoring een centrale plek krijgt naast de schouw. Inger Wilms van BoerenNatuur gaf de aanwezigen alvast een sneak preview. “De VeldApp wordt gekoppeld aan SCAN-GIS,  het ICT-systeem, waarmee collectieven een perceel kunnen intekenen op de kaart, en daar beheerpakketten en deelnemers aan koppelen. Zo kunnen collectieven op een uniforme manier gegevens verzamelen, analyseren en uitwisselen. Dat voorkomt dat ieder zijn eigen systeem ontwikkelt.”

Uitvoeringsprogramma

Met het Uitvoeringsprogramma Monitoring, wil de vereniging BoerenNatuur samen met de collectieven, toe naar een landelijk samenhangend monitoringssysteem. Lieneke Bakker van BoerenNatuur lichtte toe hoe dit programma wordt opgebouwd. In 2023 en 2024 lag de nadruk op het ontwikkelen van een gezamenlijke visie en aanpak. In 2025 is een inventarisatie gedaan van de huidige monitoring en de informatiebehoefte bij collectieven. Nu volgt fase II, waarin protocollen, handreikingen en instrumenten worden ontwikkeld. Bakker: “We willen dat collectieven niet opnieuw het wiel hoeven uit te vinden. We zetten expertgroepen op, bieden een monitoringscursus aan en stimuleren leren door doen én delen.”

In fase III volgt de implementatie: het invoeren van de nieuwe standaarden, het onderhoud van databases en de feitelijke uitvoering van monitoring volgens vaste protocollen. De uiteindelijke ambitie is helder: een landelijk systeem waarmee collectieven kunnen aantonen wat hun beheer oplevert én hoe het beter kan. Monitoring vormt daarmee de basis van het zogeheten lerend beheren, het proces waarbij praktijkervaring, ecologische kennis en data elkaar versterken. Bakker: “Er gebeurt al veel in het veld, maar vaak is kennis versnipperd. We willen die veldkennis beter vastleggen, zodat we oorzakelijke relaties kunnen leggen tussen beheer en resultaat. Zo kunnen we leren op drie niveaus: binnen het collectief, tussen collectieven en als landelijke vereniging.”

Een belangrijk onderdeel van het programma word een bundel handreikingen beheermonitoring, waarin de gezamenlijke aanpak en standaarden voor een basismonitoring zijn vastgelegd. “We kunnen elkaars kennis benutten en samen nieuwe kennis opbouwen. Standaardisatie en samenwerking zijn de sleutel.”

Samen verder

De Monitoringsdag liet zien hoeveel enthousiasme, kennis en betrokkenheid er binnen de collectieven aanwezig is. Van monitoring van boerenlandvogels tot bodemonderzoek, van digitale tools tot landschapsecologische analyses – overal groeit het besef dat monitoring geen doel op zich is, maar de basis vormt voor lerend beheren. Of zoals Theo Thewessen het samenvatte: “Alleen door samen te meten, leren en verbeteren kunnen we laten zien hoe agrarisch natuurbeheer écht van waarde is in het landschap. Van elkaar leren, met elkaar groeien: dat is de kracht van BoerenNatuur.”

Veldcoordinator aan het monitoren in het veld.
Veldcoordinator aan het monitoren in het veld.

BoerenNatuur nieuws

19 november 2025
Werken aan systeeminzicht en samen meten om impact te maken
19 november 2025
17 november 2025
ANLb in Beeld: “Ik ben altijd positief en kijk wat er wél kan”
17 november 2025
14 november 2025
Start onderzoek naar gebruik Functionele Agrobiodiversiteit voor plaagbestrijding in de akkerbouw
14 november 2025
6 november 2025
Vandaag ondertekend: de bouwsteen Agrarisch natuur- en landschapsbeheer
6 november 2025