Pilot biedt meer inzicht in broedsucces kievit

9 december 2025

De kievit, een van de meest iconische en algemene weidevogels van Nederland, verkeert al jaren in zwaar weer. Het broedsucces is soms zelfs dramatisch laag. Maar harde gegevens op grote schaal en over meerdere jaren ontbreken. Daarom is de Actiegroep Kievit dit jaar gestart met een pilot om een nieuwe telmethode te ontwikkelen. Initiatiefnemer en weidevogelvrijwilliger Aad van Paassen blikt terug op het eerste jaar van deze veelbelovende proef.

Kievit in Eemland. Foto: Pieter Verbeek.
Kievit in Eemland. Foto: Pieter Verbeek.

Een herfstwind waait over de Duivendrechterpolder, een groene enclave van ongeveer 220 hectare aan de rand van Amsterdam, met zicht op hoge flatgebouwen, snelwegen en de Johan Cruijff ArenA in de verte. “Kijk, ze zijn er nog,” zegt Van Paassen, terwijl hij wijst naar een groepje kieviten dat opvliegt. De opmerking klinkt meer hoopvol dan geruststellend. Ook al werken de zeven melkveehouders in deze polder mee aan agrarisch natuurbeheer om weidevogels een beter leefgebied te geven, met de kievit gaat het niet goed. Net als in de rest van ons land.

Broedparen tellen

Aad van Paassen. Foto: Pieter Verbeek.
Aad van Paassen. Foto: Pieter Verbeek.

Daarom zet Van Paassen zich in voor deze toch vrij veel voorkomende vogel. De Duivendrechterpolder is echt ‘zijn’ werkgebied. Als gepensioneerd vrijwilliger bij IVN Amstelveen en ook actief voor Collectief Noord-Holland Zuid loopt hij van 1 maart tot 1 augustus wekelijks het gebied door. Hij observeert het gedrag van weidevogels, telt broedparen en registreert kuikens. Daarnaast verzamelt hij waarnemingen van libellen, vlinders, en – via wildcamera’s – nachtactieve zoogdieren en predatoren. Alles komt terecht in de Boerenlandvogelmonitor, waarmee boeren en collectieven hun beheer kunnen afstemmen op de aanwezigheid van de vogels.

Beheermonitoring met BTS-tellingen gebeurt in veel gebieden, maar al die gegevens, hoe waardevol ook, geven landelijk vooral een goed beeld van het broedsucces van de grutto. Over het broedsucces van de kievit weten we veel minder. En dat is volgens Van Paassen precies het probleem: “Decennialang was de gedachte dat de kievit zou meeliften op maatregelen voor de grutto. Inmiddels weten we dat dat lang niet overal het geval is. Hoewel de kievit in absolute aantallen nog relatief algemeen voorkomt, daalt het aantal broedparen jaar na jaar.”

De oorzaken zijn divers: intensiever landgebruik, het verdwijnen van voedselrijke modderige plekken, droogte en een toenemende predatiedruk. Vooral de eerste levensweken van kuikens zijn cruciaal én problematisch. Veel kuikens sterven voordat ze vliegvlug zijn.

Duivendrechterpolder met op de achtergrond Amsterdam. Foto: Pieter Verbeek.
Duivendrechterpolder met op de achtergrond Amsterdam. Foto: Pieter Verbeek.

Aandacht voor de kievit

In Amstelland is dat contrast pijnlijk zichtbaar. Waar de grutto in gebieden met uitgesteld maaibeheer daar gemiddeld over 20 jaar een broedsucces haalt van 70 procent, blijft de kievit, over 6 jaar gerekend, steken op nog geen 30 procent, op basis van een globale berekening. “Veel kieviten broeden op percelen waar in het beheer weinig aandacht is voor opgroeiende kievitkuikens,” zegt Van Paassen. “Nestbescherming is nuttig, maar zonder aandacht voor voedsel en schuilmogelijkheden voor kuikens redden ze het niet.”

Zodoende pleit Van Paassen al jaren voor meer aandacht voor de kievit, ook toen hij nog als landelijk coördinator voor vrijwilligersgroepen werkte bij Landschapsbeheer Nederland. “Nederland speelt een belangrijke rol voor de populatie kieviten in Noordwest-Europa. Landelijk is er weliswaar steeds meer aandacht voor deze vogel met de aanleg van grasstroken en plasdrassen, toch is dat niet genoeg. Het is nog te weinig  structureel, nog te veel hapsnap.”

Nestelende kievit. Foto: Pieter Verbeek.
Nestelende kievit. Foto: Pieter Verbeek.

Actiegroep Kievit

Aangezien de bestaande monitoring met BTS-tellingen vooral op de grutto is ingericht, ontstond bij Van Paassen al langer de wens om het broedsucces van de kievit structureel in beeld te brengen. Na zijn pensionering in 2019 besloot hij die wens om te zetten in actie en ging hij wekelijks tellen van maart tot augustus. Tijdens een bijeenkomst van de provincie Zuid-Holland in 2024 ontmoette hij anderen die onafhankelijk van elkaar ook al pogingen deden tot nauwkeurige kievittellingen, zoals Klaas de Mik (Collectief De Weidehof Krimpenerwaard) en Maarten van Beek (Collectief Lopikerwaard). Samen zetten ze de Actiegroep Kievit op, en deden ze via de provinciale coördinatoren Boerenlandvogels en agrarische collectieven een oproep om mee te doen aan de pilot in 2025. Doel: de bestaande BTS-methode (Bruto Territoriaal Succes), ontwikkeld voor grutto’s, aan te passen voor de kievit.

Dat blijkt een flinke uitdaging. Waar de grutto veelal één legsel maakt en relatief synchroon broedt met andere grutto’s in een gebied, is de kievit veel dynamischer. De soort staat erom bekend dat de kievit bij verlies van eieren of kuikens direct opnieuw begint, soms meerdere keren per seizoen. Het broedseizoen is daardoor veel langer en complexer te volgen. Van Paassen legt uit: “Het idee was dat door op uitgekiende tijden te gaan tellen, we meer inzicht zouden krijgen in het broedseizoen van de kievit. De huidige BTS-telmethode voor grutto’s moesten we daarvoor aanpassen. Om het hele broedproces te volgen, moet je eigenlijk minimaal elke week vier à vijf weken lang tellen tussen half april en half juli.”

Duivendrechterpolder met de Amsterdam Arena in de verte. Foto: Pieter Verbeek.
Duivendrechterpolder met de Amsterdam Arena in de verte. Foto: Pieter Verbeek.

Pilot

Afgelopen maart startte de Actiegroep officieel met de pilot. Twaalf enthousiaste tellers deden samen met andere vrijwilligers mee in zeventien gebieden, goed voor 2.368 hectare. Van Noord-Holland tot Overijssel en van Friesland tot de Krimpener- en Lopikerwaard. Zij telden veelal in drie tot vijf rondes per gebied, soms wekelijks. En in ieder geval van half april tot en met half juli. De eerste telronde was de broedpaartelling en vond plaats rond het uitkomen van de eerste legsels, half april. Daarna volgde de eerste gezinnentelling in de tweede helft van mei, wanneer de eerste kuikens vliegvlug worden. Bij de derde en vierde telling wordt gekeken naar kuikens van latere legsels. Via Whatsapp stonden de tellers in nauw contact met elkaar om observaties, vragen en resultaten te delen.

Kievit in de lucht. Foto: Pieter Verbeek.

De pilot leverde waardevolle data op. Zo kwam uit de zeventien gebieden een gemiddeld broedsucces naar voren van de kievit van 49 procent. Een redelijk hoopvol cijfer, maar nog te rooskleurig, waarschuwt Van Paassen. In de Duivendrechterpolder kwam hij via de aangepaste methode voor de kievit op een BTS van 14 procent. Dankzij wekelijks tellen wist hij dat er 58 broedparen waren en in totaal 60 nesten, waarvan 39 succesvol uit kwamen. Maar toen hij keek naar de kuikens, was het beeld schokkend: geen enkel kuiken werd ouder dan veertien dagen en dus nul kuikens vliegvlug. Ook uit andere gebieden (Texel, polder Schuwacht en Groningen) kwamen dergelijke berichten. Daarnaast verdwenen er in de Duivendrechterpolder begin mei in één week 23 van de eerder nog aanwezige 55 broedparen. Waarheen en waarom? Tot nu toe is dat een raadsel.

De oorzaak voor het lage broedsucces lag vermoedelijk in de enorme droogte van het afgelopen voorjaar, mogelijk in combinatie met verlies aan kuikens door predatoren, denkt Van Paassen. “Kievitkuikens foerageren in modderige grond, maar door het droge voorjaar was er geen modderige grond meer, en dus minder voedsel voor de kievitkuikens.” Alleen in gebieden waar dat wel ruim aanwezig was, was het broedsucces beter, zoals de Haulerpolder en Vroomshoop/Den Ham. Daar werden wel vliegvlugge kuikens waargenomen.

Waarnemen van kuikens

Wat de pilot dus vooral heeft laten zien, is hoe belangrijk het waarnemen van de kuikens is om een accuraat beeld te krijgen van het broedsucces. Van Paassen: “Kieviten alarmeren soms maar heel kort, en dan vaak alleen bij de allereerste verstoring. Ook komt het voor dat ouders alarmeren terwijl kuikens nog in het ei zitten, of dat kuikens aanwezig zijn zónder alarmerende ouders. Hierdoor kunnen tellers snel de verkeerde conclusies trekken als zij alleen op het gedrag van de oudervogels letten.”

De Actiegroep Kievit gaat in 2026 door met de pilot. Voor komend jaar gaat Van Paassen  de ervaringen van het afgelopen jaar omzetten in adviezen voor de tellers in het veld. Daarin wil hij ook meegeven hoe de rondes te timen, op welke manieren het alarmgedrag van de kieviten nauwkeurig te interpreteren, hoe onderscheid te maken tussen vogels met nesten en (daadwerkelijk vliegvlugge) kuikens, hoe effectief kuikens te zoeken en hun leeftijdsklassen te bepalen. Ook hoopt hij dat het volgend jaar in sommige gebieden mogelijk is om gebruik te maken van drones om meer kievitkuikens op te sporen.

Van Paassen hoopt dat volgend jaar meer tellers meedoen en er in meer gebieden wordt geteld. Het is volgens hem belangrijk om door te gaan met de tellingen. “Alleen met meerdere jaren data verzamelen in veel gebieden ontstaat een betrouwbaar beeld van de landelijke trend. Kijk maar naar de grutto. Die volgen we al sinds 1992, en daar zien we dat goede en slechte jaren elkaar afwisselen. Omdat we het al zo lang doen kunnen we nu echt naar het gemiddelde over een lange periode kijken, en zien welke maatregelen werken en welke niet. Voor weidevogelonderzoek heb je een lange adem nodig.”

De Actiegroep heeft ook onderzoeksinstellingen uitgenodigd om volgend jaar parallel onderzoek te doen op gebiedsniveau. Dit kan helpen de resultaten van vrijwilligers te onderbouwen: hoe goed weten we de kievitgezinnen met kuikens te vinden? Hoe groot is de rol van droogte? Wat is de impact van welke predatoren in de kuikenfase? Zijn er meer plasdrassen nodig? En op welke schaal moet worden ingegrepen?

Monitoring in de Duivendrechterpolder. Foto: Pieter Verbeek.
Aad van Paassen op zoek naar kieviten in de Duivendrechterpolder. Foto: Pieter Verbeek.

Hoe dan ook, de urgentie is duidelijk. Alleen door jarenlang, zorgvuldig te tellen ontstaat het inzicht dat nodig is om het tij te keren voor de kievit. Want de pilot laat nog maar eens zien hoe fragiel het broedsucces is van weidevogels en hoeveel factoren meespelen. Maar het laat óók zien dat een toegewijde groep vrijwilligers, onderzoekers en boeren samen het verschil kan maken. “De kievit verdient dezelfde aandacht als de grutto,” besluit Van Paassen. “We mogen niet wachten tot het te laat is. Dit is het moment om door te pakken: met meer en betere data, betere tellingen en betere maatregelen.”

Ook meedoen met de pilot? Neem contact op met Aad van Paassen:

BoerenNatuur nieuws

10 december 2025
Blog Marije Klever: De paradox in het agrarisch natuurbeheer
10 december 2025
9 december 2025
Pilot biedt meer inzicht in broedsucces kievit
9 december 2025
5 december 2025
Project BIMAG zoekt boeren en tuinders voor (nacht)vlindermonitoring op eigen bedrijf
5 december 2025
3 december 2025
Terugkijken: BoerenNatuur Kennisuur – De veldleeuwerik
3 december 2025