Het is het einde van 2025 een goed moment om even stil te staan bij wat er was en wat er komen gaat. In 2025 hebben we hard gewerkt om in 2026 aan de slag te kunnen met de eerste stap van de uitbreiding naar aanleiding van de 500 miljoen extra voor agrarische natuurbeheer. Omdat het agrarische natuur- en landschapsbeheer een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van de deelnemer, het collectief, de provincie, het rijk en Europa vroeg dit om de nodige afstemming. In 2026 komen er na al die werkgroepen, calls, bijeenkomsten, klankborden en bijeenkomsten nu echt stappen in het veld!
2025 kende ook zorgen, die ook zeker in 2026 nog niet voorbij zijn. Denk aan de infractieprocedure en de natuurherstelverordening, belangrijke dossiers die grote invloed kunnen hebben op het werk van de collectieven. Deze dossiers zijn vaak erg juridisch ingestoken, waarbij de praktische uitvoering wat op de achtergrond raakt. Mijn grootste zorg zit hem in de oproep vanuit Brussel om natuurbeheer meer vast te leggen. Goede intenties en mooie plannen zijn niet langer genoeg, Nederland heeft te vaak en te lang -en niet alleen op het dossier natuur- beweerd aan de slag te gaan met opgaves zonder echt stappen te zetten. En dat werkt nu ons tegen. Brussel wil wettelijk vastgestelde natuurbeheer zien. Vastgesteld betekent opgelegde verplichtingen. Daarbij moeten we het doel niet uit het oog verliezen: de natuur versterken. Natuurbeheer meer vastleggen heeft uiteindelijk, in het geval van agrarische natuur- en landschapsbeheer, een negatieve invloed op natuur versterken in het agrarisch gebied.
Ik noem dat de agrarische natuurbeheerparadox. Immers, wie wil er nog natuurbeheer doen als de flexibiliteit mist om dit te combineren met een agrarische bedrijfsvoering? En ook beleidstechnisch is er een paradox: boeren belonen voor hun inspanningen kan alleen als het bovenwettelijk is. Wanneer het een wettelijke verplichting wordt, mag er niet meer voor worden betaald. Dan verliest de boer zijn verdienmodel en zijn motivatie, en net die twee maken dat een boer, boer wil zijn. En zonder boeren geen agrarische natuurbeheer.
Daarom moeten we in 2026 een manier vinden om te laten zien dat agrarisch natuur- en landschapsbeheer vrijwillig kan worden opgeschaald en dat je daarbij niet op bedrijfs- of perceelniveau alles tot in een eeuwigheid moet vastleggen. Maar wel dat we op gebiedsniveau onszelf doelen durven te stellen, die met langjarige contracten ook financieel een duurzaam bedrijfsmodel in zich dragen en borgen. Dat is een effectief en doelmatig antwoord op het Brusselse wantrouwen.
We moeten echt stappen zetten in het veld. Laten zien dat we kunnen opschalen zonder opgelegde verplichtingen. Dat is nu net wat we in 2026 gaan doen! Ik kijk ernaar uit! Ik ben ontzettend trots dat er zoveel nieuwe contracten tussen collectieven en boeren zijn afgesloten voor komend jaar.
Contracten die het landschap en de natuur gaan versterken!