“Ik weet wat een boer denkt, hoe hij redeneert en handelt”, zegt Weijnand nuchter. Dat praktische boereninzicht neemt hij mee uit zijn lange loopbaan bij het HLB, waar hij zich onder andere specialiseerde in gewasbeschermingsmiddelen en hun effect op gewas, bodem en milieu. “Een boer heeft geen belang bij verliezen. Die is altijd bezig met effectiviteit en efficiëntie.” Weijnands ervaring met het screenen van middelen helpt hem om met boeren het gesprek te voeren over milieu, bodem en waterkwaliteit. Een goed voorbeeld vindt hij de lelieteelt, die vaak onder een vergrootglas ligt vanwege het middelengebruik. “Bij het Regionaal Onderzoek Lelies lieten we zien hoe je de uitstoot kon verminderen én het rendement kon behouden.” Zo kent hij nog talloze andere voorbeelden. ”Boeren zijn echt geen opzettelijke vervuilers. Ze zijn juist bereid om te veranderen. Maar het is een wel een zoektocht naar een goede balans.”
Directe contact met boeren
De overstap naar AND was voor Weijnand geen sprong in het diepe, maar eerder een logische volgende stap. “Na 29 jaar onderzoek was het tijd om mijn benen eens onder een andere tafel te schuiven. Wat me trok bij AND was het directe contact met boeren: samen werken aan bodemverbetering, waterkwaliteit en klimaat”. Daar loopt hij warm voor, vooral vanwege zijn passie voor de natuur. “Ecologie heeft me altijd geboeid. Ik ben een natuurliefhebber in hart en nieren. De raakvlakken tussen boer en natuur vind ik heel interessant en vooral ook belangrijk”.

Als gebiedscoördinator weet Weijnand hoe cruciaal het is om boeren mee te nemen in het verhaal. “Vertrouwen is het allerbelangrijkste. Geen verborgen agenda, geen beleidsjargon, maar gewoon een eerlijk gesprek. Zeggen wat je doet en doen wat je zegt. Dan krijg je boeren wel mee.” Hij ziet hoopvolle ontwikkelingen, zoals een groep Drentse boeren die samen waterkwaliteit monitoren. “Dat komt echt vanuit henzelf. Samen bedachten ze waar in hun gebied meetpunten moesten komen en analyseren ze de resultaten. Zodat ze erachter komen wat hun eigen bedrijf bijdraagt en wat ze sámen kunnen doen om het beter te maken.” Zulke initiatieven zijn goud waard. Maar ook hier is het niet allemaal rozengeur en maneschijn. “Monitoren is duur en tijdrovend. Er zijn veel boeren die best willen monitoren, maar dat kunnen ze niet alleen. Bovendien ben je afhankelijk van je omgeving, want als één buurman het niet zo nauw neemt, beïnvloedt dat de hele uitkomst.” Iedereen heeft elkaar dus hard nodig om iets te kunnen veranderen.
Natuurinclusieve landbouw
Voor Weijnand is natuurinclusieve landbouw geen abstract begrip. “Het betekent dat je natuur verweeft met je bedrijfsvoering. Dat is goed voor de bodem, het water én het landschap. Bovendien zorgt het voor bewustwording bij boeren dat ze een maatschappelijke rol hebben. Ze beheren niet alleen hun eigen grond, maar ook het landschap waar wij allemaal van profiteren”. Weijnand maakt zich hard voor meer variatie in het landschap. “Kleinschaligheid, akkerranden, houtwallen – dat soort elementen maakt een landschap leefbaar. Niet alleen voor mensen, maar ook voor vogels, insecten en andere dieren”. Boeren hebben een belangrijke functie. Want als ze verdwijnen, verdwijnt vaak ook de specifieke natuur die daarbij hoort. Als voorbeeld noemt hij de boerenzwaluwen en de weidevogels, die afhankelijk zijn van het boerenbedrijf.
Het grootste knelpunt is vaak het geld. “Veel boeren willen wel meedoen aan agrarisch natuurbeheer, maar ons budget is beperkt. Elk jaar komen er nieuwe middelen bij, maar de vraag is groter dan het aanbod. Het mooie is: de motivatie is er wel en de bereidheid van de boeren om mee te doen groeit ieder jaar.”
Als het zo door blijft groeien, wie weet komt ooit Weijnands droom: “Een fijnmazig netwerk van agrarische natuur door heel Drenthe. Niet alleen in de natuurgebieden, maar ook in intensieve landbouwgebieden. Het moet geen lappendeken blijven. We moeten naar een landschap waar landbouw en natuur hand in hand gaan.”
Wat Weijnands mooiste waarneming is? “Als ik op een plek sta en ik zie akkers, graslanden, houtwallen en vogels tegelijk – dat is voor mij het mooiste wat er is. Een landschap waarin de landbouw en de natuur elkaar versterken. Dat raakt me en zo’n plek voelt voor mij als thuiskomen”. Misschien is dat wel precies waar het werk van Weijnand Saathof over gaat: thuiskomen in een landschap dat klopt. Waar boeren, burgers en dieren allemaal hun plek hebben. Waar natuur geen bijzaak is, maar een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijks leven. Want het allerergste zou zijn als er geen natuur meer zou zijn: “Dan is het net als een concertzaal zonder orkest.”