Werkbezoek van Tweede Kamerleden aan BoerenNatuur: Hoe kunnen we samen het ANLb nog succesvoller maken?
BoerenNatuur zet zich in voor een effectief en robuust agrarisch- natuur en landschapsbeheer (ANLb). Het succes van het ANLb is deels afhankelijk van politieke keuzes. Dus nodigden we afgelopen vrijdag Tweede Kamerleden, met landbouw in hun portefeuille, uit voor een werkbezoek aan BoerenNatuur bij één van onze leden, het collectief Lopikerwaard. We hebben de leden van de Tweede Kamer een kijkje in de keuken van het ANLb gegeven en zijn met hen in gesprek gegaan over de vraag: hoe kunnen we elkaar helpen om dit ANLb-stelsel succesvol uit te breiden?
De Tweede Kamerleden die op bezoek waren: André Flach van de SGP, Laura Bromet van GroenLinks-PvdA en Anne Marijke Podt van D66. Alle drie hebben ze een andere politieke kleur, maar ze vinden elkaar in het belang van het ANLb-stelsel. Het ANLb is namelijk een goed functionerend instrument in het landelijk gebied dat bijdraagt aan opgaven op het vlak van biodiversiteit, natuur, landschap, klimaat en water. Vanuit BoerenNatuur waren er de dagelijks bestuurders Marije Klever en Henk Smith, en directeur Evelien Verbij. Collectief Lopikerwaard werd vertegenwoordigd door voorzitter Arjan van Diemen en gebiedscoördinator Maarten van Beek.
De Kamerleden zien dat – sinds de invoering van het stelsel – beheer wordt uitgevoerd daar waar het ook echt een bijdrage levert aan de opgaven. Ook zien zij dat de collectieven een belangrijke kennispartner zijn in hun regio voor boeren en samenwerkingspartners: vanuit hun ervaring en gebiedskennis weten zij de verbinding te leggen tussen natuur/landschap en de landbouw.
Van Beek: “In de afgelopen jaren zijn de relaties met de provincies goed opgebouwd. De lijntjes qua samenwerking zijn kort en direct; hierdoor kunnen we flexibel inspelen op omstandigheden in het veld. En de relaties met de boeren zijn goed. In een onderzoek over de samenwerking met het collectief kwamen deze steekwoorden naar voren: vertrouwen, persoonlijke benadering en ontzorgen.”
Vraag vanuit de Kamerleden: Kun je de motivatie van boeren voor het ANLb groter trekken en ook voor andere vraagstukken inzetten? Van Beek: “Ja, als je doelsturing meeneemt in het hele adviesgesprek. Dan bepaal je samen met de boer welke duurzaamheidsdoelen hij/zij wil en kan halen en hoe die in te vullen op het bedrijf. Dan komt het van de boer zelf in plaats van dat het door de overheid wordt opgelegd, dat vraagt wel vertrouwen van de overheid.”
De Kamerleden beseffen ook dat met de 6% landbouwareaal waarop het ANLb momenteel wordt uitgevoerd de 68 doelsoorten die we vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn verplicht zijn om te beschermen, niet gered kunnen worden. Ruimer budget betekent meer boeren en meer oppervlakte om ANLb op uit te voeren. Smith: “Als die 500 miljoen per jaar er extra bijkomt, zijn er no-regret maatregelen die elke boer zou kunnen uitvoeren. Waterkwaliteit verbeteren kan overal en komt de gehele biodiversiteit ten goede.”,
Maar het is ook van belang om een deel van dat budget in te zetten voor betere vergoedingen. Verbij: “Met een jaarlijkse extra €500 miljoen kun je boeren die willen bijdragen aan biodiversiteitsherstel een beter verdienmodel geven. Wij pleiten al langere tijd voor een herijking van de vergoedingen, zodat collectieven hun boeren een eerlijke beloning kunnen bieden voor hun inzet voor de natuur en het landschap. WUR en PBL hebben becijferd dat er ruim 700.000 ha agrarische natuur, i.p.v. de huidige 110.000 ha, nodig is om alle doelen te kunnen halen. Daarvoor is meer nodig dan €500 miljoen per jaar.”
