Home / Actueel / Uncategorized / Tellen, tellen en tellen; wat is het effect van ANLb beheer op de doelsoorten

Tellen, tellen en tellen; wat is het effect van ANLb beheer op de doelsoorten

Collectieven en soortenorganisatie zoals SOVON tellen met verschillende methodes hoeveel (vogel)soorten op bepaalde plekken in het agrarisch gebied voorkomen. De wens van de collectieven en BoerenNatuur is om zo goed mogelijk inzichtelijk te krijgen wat ANLb beheer op een perceel doet voor een soort. Dat kan alleen door goed te monitoren.     

Bij de BoerenNatuur bijeenkomst over monitoring in februari presenteerden drie collectieven hun manier van monitoren, en hoe kom je met de verschillende aanpakken tot een meer uniforme manier van monitoren die een landelijke evaluatievan het ANLb kan vergemakkelijken. En die dan ook het effect van de beheermaatregelen beter inzichtelijk maken, waardoor de beheermaatregelen/pakketten zelf goed doorontwikkeld kunnen worden.

Marije Klever, voorzitter BoerenNatuur, en Lieneke Bakker, BoerenNatuur adviseur monitoring en ecologie, gaan samen met verschillende werkgroepen een visie samenstellen en basisprotocollen ontwikkelen per leefgebied. Maar eerst stap 1: Wat zijn de verschillende manieren van monitoren bij de collectieven nu?   

Poldernatuur Zeeland

Bij Poldernatuur Zeeland tellen sinds de start van het ANLb in 2016 deelnemers zelf of met behulp van een vrijwilliger op eigen percelen de vogels, 3 keer in het voorjaar en 2 keer in het najaar. Dit levert betrokkenheid op bij het beheer en de vogels. In de telcafés komen deelnemers en een ecoloog samen om de resultaten te bespreken en te kijken of er ruimte is voor verbetering. Daarnaast telt SOVON nog een deel van de plots elk jaar en een deel elke 3 jaar.

Maar er is een nieuw plan, om meer onafhankelijke data van het hele ANLb gebied in Zeeland te verzamelen. Elk cluster in Zeeland gaat 1 keer in de 3 jaar geteld worden. Deze data is dan van het collectief zelf, waarbij alle beheereenheden worden bekeken en onafhankelijk geteld. In het voorjaar krijgt elke ANV een terugkoppeling van de ecoloog en gaan ze het veld in. Om zo middels lerend beheren het ANLb in Zeeland te verbeteren.

Met deze uitkomsten hoopt Poldernatuur Zeeland duidelijk te krijgen per Zeeuws eiland wat goed werkt en wat een aandachtspunt is, zodat elke deelnemer op zijn bedrijf het juiste mengsel gebruikt, de juiste zaaidiepte en zaaidichtheid. En of het beheer op de juiste plek ligt en welk beheer meer moet aansluiten op elkaar, dit zal per grondsoort en geografische ligging verschillen.

Collectief Lopikerwaard

Bij Lopikerwaard is de is ambitie groot: 20% meer kuikenoverleving dan voorheen. Dit doen ze door het broedsucces te monitoren. Ze lopen doorsteekroutes door het veld, om de 75 meter heen en weer. De eerste telronde is rond Koningsdag, dit is het piekmoment van aantallen grutto’s dat op een nest zit.

Bij de tweede ronde in mei tellen ze de kuikens. Deel dit getal door het aantal nesten voor het broedsucces. Deelnemers worden binnen 24 uur geïnformeerd voor bijsturing of complimenten. Beheer kan aangepast worden op omstandigheden en de tellingen.

Vooral deze tweede ronde verhoogd de kans op meer broedsucces. Je ziet meer kuikens met het lopen dan met monitoren vanaf de rand van een weiland met een verrekijker. De tellers zien als ze in het veld zijn beter hoeveel kuikens er zijn en kunnen hierdoor de boer beter informeren over de beste maatregelen voor de weidevogels.

In juni is de derde telronde, want het broedseizoen stopt niet op 1 juni. In de derde telronde meten ze de kuikenoverleving en dus indirect de hoeveelheid predatie. Hoe meer grutto’s een tweede nest maken, hoe meer predatie er is geweest. Na deze telronde verlengen ze maatregelen zoals plasdraspompen aan laten en kuikenvelden niet maaien. Zo geven ze weidevogels meer tijd en kans om hun kuikens vliegvlug te krijgen.

Alle verzamelde data wordt gebruikt voor de communicatie naar deelnemers, provincie en burgers. Lopikerwaard zou willen dat alle collectieven op een vergelijkbare manier monitoren zodat de cijfers iets zeggen over landelijke trends. Ander aandachtspunt in weidevogelbeheer; zolang ANLb geen verdienmodel is, hangt het succes van het ANLb af van boeren die met liefde en passie zich inzetten voor de weidevogels.

Natuurrijk Limburg

Natuurrijk Limburg heeft een app gebouwd, de beheertool. Welk beheer zie je, met vinkjes en schuifjes kunnen de kenmerken vastgelegd worden. Met deze gegevens gaat de veldmedewerker in gesprek met de deelnemer. Hoe staat het beheer erbij, van bijvoorbeeld het botanisch hooiland, knip- en scheerheggen of kruidenrijk grasland. Wat moet er nog gebeuren en ze kunnen terugkijken naar voorgaande jaren. Wat deed de deelnemer op dat perceel en wat was het resultaat.

Natuurrijk Limburg monitort om beheer aan te kunnen passen. Ze gebruiken de resultaten om deelnemers of andere betrokken partijen te motiveren. Alles om met beheer de ideale omstandigheden voor soorten te creëren. Een goed ontwikkeld habitat bepaalt de mogelijke doelsoorten die er kunnen leven.  

Daarnaast monitoren ze het hele landschap. Bijvoorbeeld om te kijken welke ANLb pakketten passen er naast een bos, betrek dit bij het habitat creëren voor de doelsoorten. De wens van Natuurrijk Limburg is om alle data te koppelen van SOVON, RAVON, FLORON en de collectieven. Alle partijen werken met GIS kaarten. Leg de kaarten over elkaar heen en dan heb je een compleet beeld van alle soorten, waar ze voorkomen en waar welk beheer ligt.

Landelijk protocol

Iedereen wilt uiteindelijk cijfers die landelijk wat zeggen, die vergelijkbaar zijn met elkaar. Daarvoor is het belangrijk dat er een landelijk protocol per leefgebied komt. De collectieven zijn het erover eens dat er goede monitoring nodig is voor bruikbare data, en dat die data nodig is om een duidelijk beeld te krijgen wat het effect is van het ANLb op de verbetering van het habitat én de soorten in het agrarische landschap.

27 maart 2024
Deel dit bericht
Geplaatst in:
Click to access the login or register cheese